"In het afgeloopen Jaar is de lijst onzer medearbeiders met een' naam verminderd dien van Dr. A.S. Rueb, lector in de sterrekunde en directeur der sterrewacht te Utrecht. Wij vleijen ons dat een beknopt levensberigt van dien verdienstelijken man aan onze lezers welkom zal zijn, en zoo ook het berigt, dat wij in staat gesteld zijn uit zijne nagelaten niet in druk verschenen geschriften over sterrekundige onderwerpen eenige fragmenten in dit Album op te nemen." : Redactie Album der Natuur
Geënthousiasmeerd door Darwin en de Duitse embryologie trokken aan het eind van de negentiende eeuw Nederlandse ontwikkelingsbiologen vanuit hun nieuwe laboratoria naar buiten. Hun leidsman was Pieter Harting: dankzij hem bekeken en vergeleken studenten onder de microscoop nauwkeurig de ontwikkelingsstadia van verschillende plant- en diersoorten. Konden zij sporen van het evolutionaire verleden vinden in de wijze waarop flora en fauna zich nu ontwikkelden? Vanaf 1872 reisden Nederlandse studenten naar het prestigieuze internationale zoölogische station in Napels, pal aan de kust, om daar de nieuwste technieken te leren. Dit kon dankzij een door de overheid ingesteld nationaal stipendium, een primeur. De zoölogen die daarvan terugkwamen, overtuigden de Nederlandse staat vervolgens om een eigen zoölogisch station te steunen. In Den Helder kwam zo’n station tot stand dat visserijproblemen in de Rijn en de Noordzee te lijf ging. Plantenembryologen zetten in diezelfde periode in Buitenzorg (nu Bogor) in Nederlands-Indië een groot botanisch-agronomisch instituut op, inclusief internationaal bezoekersstation, met grote gevolgen voor de koloniale economie. Mannen van de microscoop is de biografie van vier biologen (Pieter Harting, Ambrosius Hubrecht, Paulus Hoek en Melchior Treub) en hun lobby voor nationale en koloniale laboratoriumwetenschap. Zonder hen hadden het Nederlandse én het Indonesische wetenschapslandschap er vandaag de dag heel anders uitgezien.
Precieze gegevens over een onderzoek of nauwkeurige beschrijvingen van waarnemingen blijven meestal niet bewaard. Archivering kost tijd en ruimte en dus geld. Na afsluiting van een onderzoek wordt het "bewijsmateriaal" weggezet in een doos en deze wordt na verloop van tijd meestal met "het oud papier" meegegeven. Soms zijn basisgegevens van een onderzoek of waarnemingen in een publikatie terug te vinden. De artikelen van Pieter Harting zijn daar een goed voorbeeld van. De beschrijvingen van zijn waarnemingen met betrekking tot de ondergrond van Amsterdam (1852) en Amersfoort (1886) hebben anno 1994 niet aan waarde ingeboet. Bij o.a. de geologische kartering 1:50.000 van Nederland zijn ze nog steeds bruikbaar. Harting had belangstelling voor de geologie van de ondergrond. Wetenschappelijke interesse was niet het enige motief voor zijn onderzoekingen: Harting zocht naar "suyver" drinkwater
Natuurhistorisch gezelschap "Natura Dux Nobis et Auspex", in 1852 opgericht door Prof. P. Harting, hoogleraar in de zoölogie te Utrecht. Het archief 1853-1921 is in het bezit van het Universiteitsmuseum te Utrecht
De correspondentie tussen de Utrechtse hoogleraren Donders, Harting en Hubrecht en Charles Darwin over de verschillen en overeenkomsten in hun visie op de evolutietheorie